Vandaag is in De Standaard en NRC Handelsblad een artikel verschenen van de hand van de hoogleraren Judit Gera (Eötvös Loránd Universiteit, Boedapest), Matthias Hüning (Freie Universität Berlin), Marc van Oostendorp (Meertens Instituut, Amsterdam) en Johan Oosterman (Radboud Universiteit Nijmegen).
Hieronder staat het stuk en geven we een uitgebreidere lijst met namen van neerlandici uit Nederland, Vlaanderen, Suriname én de rest van de wereld die het stuk hebben ondersteund.
De redactie van Neder-L wil discussie over dit onderwerp graag stimuleren. Kopij kunt u kwijt bij redactie.nederl@gmail.com. Dat mag natuurlijk ook een verdediging zijn van het Taalunie-beleid.
Hier staat een verklaring van het bestuur van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek over deze kwestie; en hier een persbericht van de Taalunie.
donderdag 30 april 2015
Fataalunie
Door Jos Joosten
Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd, dus dat zag er vanochtend heel vroeg al zonnig uit, toen ik het artikel van Taalunie-secretaris Geert Joris las. Zijn weerwoord op de kanttekeningen van Marc van Oostendorp bij het door hem ingezette Taalunie-beleid zouden namelijk om heel hard te lachen zijn, als ze niet zo triest waren
Van Oostendorps bezwaren waren kort gezegd gericht op het desastreuze korten op alle vormen van onderwijs in het Nederlands buiten het Nederlands taalgebied, ingezet en uigevoerd onder bewind van de nieuwe algemeen secretaris Geert Joris.
Etymologie: plengen
Door Michiel de Vaan
plengen ww. ‘uitgieten’
Zuidoostmiddelnl. plengen ‘mengen’ (1477), Vroegnieuwnl. plengen ‘knoeien, storten, uitgieten; zuipen, plassen’ (1577), ook verplengen (1619). De betekenis ‘voor de goden als een offer uitgieten’ is vanaf de achttiende eeuw bekend. Een dialectische variant is plingen (ca. 1599). Daarnaast sporadisch planghen (1645).
Slechts weinig verwante woorden bekend: Middelnederduits plengen, plangen ‘mengen; ophitsen, ruzie stoken; bedriegen’, plenger ‘oproerkraaier, leugenaar’, Mnd. Mhd. plang, planc m. (gen. planges) ‘twist, tweedracht’. Voor het Nederlands moeten we uitgaan van een pejoratieve betekenisverandering van ‘mengen’ naar ‘knoeien, uitgieten’ en tenslotte de huidige, ceremoniële connotatie.
Docentontwikkelteam Taalkunde in het voortgezet onderwijs
Door de Radboud Docenten Academie worden in het academisch jaar 2015-2016 enkele Docentontwikkelteams (DOTs) georganiseerd. In zo'n DOT werken docenten onder aansturing van een of twee projectleiders samen aan het oplossen van een gedeeld vraagstuk uit hun eigen onderwijspraktijk, of wordt er nieuw lesmateriaal voor de eigen school ontwikkeld. Voor het schoolvak Nederlands gaat er per september onder andere een DOT Taalkunde in het voortgezet onderwijs van start, onder leiding van Peter-Arno Coppen en Peter de Swart. Inschrijven voor deze DOT kan tot 30 juni 2015. Zie hier voor meer informatie.
IJsberen in het Engels en het Nederlands
Door Marc van Oostendorp
Let's do an experiment. Please watch the following video and describe in one sentence what you see:
Yes, that's right: this polar bear is walking.
Ach, wat dom van mij! Dit is een Nederlandstalig weblog, natuurlijk. Opnieuw! Kunnen jullie nog eens naar de video hierboven kijken en me vertellen wat er gebeurt?
Een schoone historie van Palmerijn van Olijve : Hoofdstuk 10
Een seer schoone ende ghenoechelicke
historie vanden aldervroomsten ende vermaertsten ridder
Palmerijn van Olijve,
sone van den coninck van Macedonien, ende van de schoone Griane,
dochter van Remicius, keyser van Constantinopelen,
de welcke vele wonderlicke avontueren in haren leven ghehadt hebben,
seer ghenoechelick ende playsant om lesen.
historie vanden aldervroomsten ende vermaertsten ridder
Palmerijn van Olijve,
sone van den coninck van Macedonien, ende van de schoone Griane,
dochter van Remicius, keyser van Constantinopelen,
de welcke vele wonderlicke avontueren in haren leven ghehadt hebben,
seer ghenoechelick ende playsant om lesen.
[zoals gedrukt te Arnhem door Jan Janszen, boeckvercooper in 1613]
woensdag 29 april 2015
Waar is dat feestje?
Door Geert Joris
Bezuinigingen en managers
In 2012 beslisten de bevoegde ministers om de Taalunie grondig te vernieuwen. Daartoe werd geen inhoudelijke taalkundige aangetrokken, maar een manager met meer dan louter interesse voor de inhoud. Een generalist op het vlak van de inhoud, een specialist op het vlak van de organisatie. Inhoudelijke deskundigheid is er binnen de Taalunie immers voldoende aanwezig en waarom zou die niet in banen mogen worden geleid? Wie mij verwijt dat ik een manager ben, gaat voorbij aan datgene waaraan de Taalunie behoefte had. Ik zie in de omschrijving ‘manager’ overigens geen verwijt.
Voor de periode 2011 tot 2015 heeft de Taalunie twee opdrachten gekregen. Enerzijds werd een besparing opgelegd van 20 procent, anderzijds werden we verplicht om na te denken over onze doelstellingen en kerntaken. De tweede opdracht werd uiteraard beïnvloed door de eerste. Een bezuiniging van 20 procent laat geen ‘kaasschaafmethode’ toe. Die vraagt dat je keuzes maakt. Daarbij hebben we gekeken naar wat tot de kerntaken behoort en wat niet.
Dat ze haar hand maar eens in eigen boezem steekt!
Door Marijke De Belder
De
spelling is als het slag mensen dat er vilein genoegen in schept wanneer je een
puistje, een haar op je tepelhof of een extra pondje ontwikkelt. In elk futiel falen
weet zij het leedvermaak te vinden. Zo zit zij vanop haar troon hautain met
haar hete adem in je nek te blazen smekend om de dag waarop je over choquante przewalskipaarden moet
schrijven of –oh, geen schitterender jolijt- een dt-fout maakt.
Als
een zwaard van Damocles hangt ze boven onze hoofden en ze lijkt daarbij niet te
beseffen dat ze slechtgesmeed is. Want wat er soms echt fout gespeld is, is de
spelling zelf. Aha, laat ons het daar eens over hebben!
12 juni 2015: Afscheidssymposium Olf Praamstra, Universiteit Leiden
Een tint van het Indische Oosten
Symposium bij het afscheid van Olf Praamstra
Datum en tijd: Vrijdag 12 juni 2015, 14.00-15.30 uur
Locatie: Academiegebouw, Klein Auditorium, Rapenburg 73 Leiden
Gevolgd door: Afscheidscollege Olf
Praamstra Academiegebouw Groot Auditorium, 16.00 uur
De volgordelijkheid der dingen
Door Marc van Oostendorp
Er zijn mensen die een enorme hekel hebben aan vergaderingen, maar ik vind dat je er altijd wat van opsteekt. Gisteren, bijvoorbeeld, mocht ik urenlang luisteren naar een bestuurder die het ene achtervoegsel aan het andere hechtte en zo uiteindelijk kwam tot het woord volgordelijkheid.Je kunt zo iemand natuurlijk verfoeien: waarom niet volgorde gezegd? Dat is toch veel korter? Blijkt hieruit niet de taalonmacht der vergaderende kaste?
Maar dat klopt toch ook niet helemaal. Dat blijkt bijvoorbeeld uit ordelijkheid.
dinsdag 28 april 2015
Inhoudsopgave Onze Taal, mei 2015
84ste jaargang nummer 5
'Rotterdam' is een schip dat door de haven vaart
De etymologie van Nederlandse gebaren
Als een gebarentaalspreker met zijn handen snorharen 'maakt', is het wel duidelijk welk dier hij bedoelt, en waar dit gebaar vandaan komt. Maar soms zitten er aan de herkomst van gebaren heel verrassende verhalen vast.
Gaston Dorren
Staan doven straks met lege handen?
De noodzaak van gebarentaal
De Nederlandse Gebarentaal bloeit als nooit tevoren. Maar het aantal gebruikers neemt af, nu veel kinderen een gehoorimplantaat krijgen. Dat maakt gebarentaal overbodig, volgens veel artsen. Hoogleraar Beppie van den Bogaerde vindt dat een schadelijke misvatting.
Jan Erik Grezel
Onze Taal-lezers in de MRI-scanner
Hoe reageren je hersenen op grove taalfouten?
Constructies als hun hebben en het meisje die zorgen voor veel ergernis. Taalwetenschapper prof. dr. Helen de Hoop onderzocht deze 'normschendingen', en vooral ook de emoties die ze oproepen. Met volle medewerking van Onze Taal-lezers.
Riemer Reinsma
'Het klinkt als 'Joden weg'!'
Omstreden straatnamen met de woorden Joden en smousen
Een naam als Jodenweg kan aanstootgevend zijn. En dat geldt al helemaal voor straatnamen die een schéldwoord voor 'Jood' bevatten, zoals smous. Waarom bestaan sommige van die namen dan nog steeds?
Beste team
Door Marc van Oostendorp
"Beste team", stond er boven een e-mail en ineens besefte ik dat ík zo laf ben dat ik geneigd ben zulke constructies te vermijden. Ik zou er dan beste team-leden boven zetten of zelfs beste allemaal.
Dat beste team niet goed klinkt, komt deels doordat team een collectief beschrijft – beste groep klinkt ook een beetje raar. Aan de andere kant kunt je geloof ik best beste redactie of beste regering boven een brief schrijven. Ik heb geen idee hoe dat zit, en kan sowieso eigenlijk niets vinden over deze aanhefconstructie: waarom werkt het de ene keer beter dan de andere? De ANS en de Syntax of Dutch zwijgen.
Een andere factor is dat team onzijdig is – en dus in ieder geval in sommige gevallen geen uitgang kan hebben.
maandag 27 april 2015
Gezocht: redactieassistent Nederlandse Taalkunde
Het tijdschrift Nederlandse Taalkunde is op zoek naar een nieuwe redactiesecretaris. Nederlandse Taalkunde publiceert bijdragen aan de wetenschappelijke studie van de Nederlandse taal in de ruimste zin van het woord, vanuit zoveel mogelijk verschillende vakgebieden binnen de Nederlandse taalkunde en benaderingen binnen die vakgebieden. Het tijdschrift verschijnt drie maal per jaar.
De redactiesecretaris onderhoudt het contact met de auteurs, de externe beoordelaars en de uitgever, en maakt de kopij gereed voor opmaak en publicatie door de uitgever. De redactiesecretaris ontvangt een kleine vergoeding uit de jaarlijkse royalties.
We zijn op zoek naar iemand die
- affiniteit met de Nederlandse taalkunde heeft,
- zich meerdere jaren wil en kan committeren aan het redactiesecretariaat, en
- over sterke organisatorische en communicatieve vaardigheden beschikt.
- beschikbaar is twee- tot driemaal per jaar naar een redactievergadering (meestal in Utrecht) te komen
Kandidaten kunnen een korte motivatiebrief en een beknopt CV aan de voorzitter, Ronny Boogaart (r.j.u.boogaart@hum.leidenuniv.nl), sturen vóór 15 mei 2015.
De spook-t van Lier
Door Marc van Oostendorp
Een speling van het lot bracht me naar Lier, een charmant stadje in de buurt van Antwerpen en iedere rechtgeaarde taalkundige denkt dan even aan de spook-t van die stad, sinds Didier Goyvaerts daar in 35 jaar geleden een artikel over publiceerde.
In Lier spreken ze, net als in veel andere plaatsen in ons taalgebied de t aan het eind van allerlei woorden niet uit. In plaats van met zeggen ze mè, in plaats van niet zeggen ze nie, in plaats van dat da en wat wa.
Nou goed, kun je zeggen, de tand des tijds heeft daar toegeslagen en de t van het eind van die woorden afgeknabbeld. What else is new. Maar in Lier is nog wel meer aan de hand.
Dat kun je bijvoorbeeld zien aan het woord volk (of vollek, zoals ze zeggen in Lier).
Een schoone historie van Palmerijn van Olijve : Hoofdstuk 9
Een seer schoone ende ghenoechelicke
historie vanden aldervroomsten ende vermaertsten ridder
Palmerijn van Olijve,
sone van den coninck van Macedonien, ende van de schoone Griane,
dochter van Remicius, keyser van Constantinopelen,
de welcke vele wonderlicke avontueren in haren leven ghehadt hebben,
seer ghenoechelick ende playsant om lesen.
historie vanden aldervroomsten ende vermaertsten ridder
Palmerijn van Olijve,
sone van den coninck van Macedonien, ende van de schoone Griane,
dochter van Remicius, keyser van Constantinopelen,
de welcke vele wonderlicke avontueren in haren leven ghehadt hebben,
seer ghenoechelick ende playsant om lesen.
[zoals gedrukt te Arnhem door Jan Janszen, boeckvercooper in 1613]
zondag 26 april 2015
Laat jij maar zitten
Door Marc van Oostendorp
Een gesprek met Hans Bennis over de taalkunde achter ingekort Nederlands.
(Hier is het interview; het boek Korterlands van Hans Bennis kunt u hier bestellen.)
zaterdag 25 april 2015
De die
Een geschiedenis van het Nederlands in 196 sonnetten (17)
Het Nederlandse sonnet bestaat 450 jaar. Hoe is het de taal in die tijd vergaan?
Hét ritme van een sonnet werd aan het begin van de zeventiende eeuw de alexandrijn, van twaalf lettergrepen. Dat zijn er veel – het wordt al betrekkelijk moeilijk om dat nog als geheel in je hoofd te laten klinken. Dus werd een regel vaak precies in het midden, na zes lettergrepen, afgebroken door een rust.
Dat deed Justus de Harduwijn bijvoorbeeld in het achttiende sonnet van zijn Weerelicke liefde tot Roose-mondt. Let maar op: op de derde tadám eindigt niet altijd alleen een woord, maar ook een logisch bij elkaar horend deel van de zin:
vrijdag 24 april 2015
Hoe neutraal is een vraag?
Door Lucas Seuren
Onderzoek naar vragen neemt al decennia een centrale rol in onder taalkundigen; het is lastig om een artikel te vinden over het onderwerp
waarin niet wordt verwezen naar het werk van Dwight Bolinger uit de jaren 50.
Desondanks weten we nog maar weinig. Zelfs de discussie over wat een vraag is,
is verre van geslecht. Waar veel taalkundigen wel op aansturen is dat de
grammaticale vorm van de vraag samenhangt met de neutraliteit van de vraag. Die
vorm beperkt namelijk het antwoord dat de respondent kan geven; hoe minder
ruimte de respondent heeft, hoe minder neutraal de vraag. Een sterk sturende
vraag zoals “is de afkondiging van de
noodtoestand niet het bewijs dat uw beleid niet gewerkt heeft?” – het
verwachte antwoord bevestigt dat het beleid niet gewerkt heeft – is dus
absoluut niet neutraal. Maar in hoeverre is er daadwerkelijk een relatie tussen
grammatica en neutraliteit?
Tweetaligheidscampagne
Door Leonie Cornips
Vaak hoor ik dat spreken van dialect door jonge kinderen een goede taalbeheersing van het Nederlands belemmert. Taalachterstand in het Nederlands wordt dus vanzelfsprekend gekoppeld aan tweetaligheid. Toch is dat niet zo. Jonge kinderen kunnen moedertaalspreker van twee talen worden zoals van dialect, Pools, Engels, Turks en Nederlands. Het dialect geldt, net als het Engels, als een taal en het doet er niet toe welke twee talen het kind van huis uit meekrijgt. De gedachte dat tweetaligheid taalachterstand oplevert klopt nog meer niet omdat kinderen die van huis uit alleen Nederlands spreken net zo goed met een taalachterstand in groep 1 kunnen beginnen.
Waarom pleit ik voor het opvoeden van jongs af aan in twee talen?
Boycot het Taalunie-feestje
Door Marc van Oostendorp
Het lachen is me sinds kort vergaan. De Taalunie doet niet langer alleen onzinnige dingen met zijn geld. Ze is bezig schade toe te brengen aan onze taal. Zoals deze week blijkt gaat het zo ongeveer alle kernactiviteiten afschaffen. Wat doorgaat: het zichzelf zelfgenoegzaam in duur propagandamateriaal feliciteren
donderdag 23 april 2015
Uit de Europese mal. Europese hypes in de Nederlanden [Herhaalde oproep]
Call for papers Congres Werkgroep De
Zeventiende Eeuw
Zaterdag 29 augustus 2015, Radboud
Universiteit Nijmegen
In een tijd
waarin (de betekenis van) Europa druk bediscussieerd wordt, vraagt het jaarcongres
van de Werkgroep Zeventiende Eeuw aandacht voor vroege Europese hypes, modes en
trends. In zeventiende-eeuws Europa volgden deze elkaar in rap tempo op. Petrarkistische
sonnetten veroverden snel terrein tijdens de vroege zeventiende eeuw,
encyclopedieën deden dat aan het eind van de eeuw. Vorsten overal in Europa
namen de Habsburgse en Franse hofcultuur over, terwijl architectuur,
iconografisch programma en politieke en economische ambitie van bijvoorbeeld
het Amsterdamse stadhuis (1648-1655) duidelijk geënt zijn op vergelijkbare
monsterprojecten elders in Europa. Het kansspel was net zo goed een Europese
hype als de hang naar utopische initiatieven. Reizende en migrerende kunstenaars,
kooplieden, wetenschappers en charlatans droegen bij aan de verspreiding van
hypes.
30 mei 2015: Klokkenluider of querulant? Multatuli en andere klokkenluiders
Ad Bos, Edward Snowden, Arthur Gotlieb: de laatste tijd zijn er regelmatig klokkenluiders in het nieuws. Multatuli was misschien wel de eerste klokkenluider ooit. Een goede reden om het fenomeen klokkenluider nader onder de loep te nemen.
Wat kan Multatuli ons leren? Wat is de wenselijkheid van klokkenluiders in onze samenleving? Hebben Multatuli en zijn mede-klokkenluiders een substantiële bijdrage geleverd? Klokkenluiders kunnen waardevol zijn als aankaarters van misstanden, maar ook lastig als onruststokers, of zelfs irritant als onbetamelijke ruziezoekers die uit zijn op eigen gewin. De ophef heeft in Nederland zelfs aanleiding gegeven tot nieuwe wetgeving, om te voorzien in een “Huis voor klokkenluiders”. Op dit symposium proberen we met sprekers, een interview en een forumdiscussie een antwoord te vinden op deze vragen.
Met bijdragen van Philip Vermoortel (Hoogleraar Letterkunde KU Brussel), Theodor Holman (publicist), Ronald van Raak (Kamerlid SP en initiatiefnemer Wet Huis van de Kokkenluider), Winnie Sorgdrager (lid Raad van State), Tom Böhm (Letterkundige), Dik van der Meulen (Biograaf van Multatuli) en Jeroen Wester (NRC-redacteur en redacteur dagboek van NzA-klokkenluider Arthur Gotlieb). Dagvoorzitter: Arend Jan Heerma van Voss (publicist).
Zie voor meer informatie: de website van de Balie
Wat kan Multatuli ons leren? Wat is de wenselijkheid van klokkenluiders in onze samenleving? Hebben Multatuli en zijn mede-klokkenluiders een substantiële bijdrage geleverd? Klokkenluiders kunnen waardevol zijn als aankaarters van misstanden, maar ook lastig als onruststokers, of zelfs irritant als onbetamelijke ruziezoekers die uit zijn op eigen gewin. De ophef heeft in Nederland zelfs aanleiding gegeven tot nieuwe wetgeving, om te voorzien in een “Huis voor klokkenluiders”. Op dit symposium proberen we met sprekers, een interview en een forumdiscussie een antwoord te vinden op deze vragen.
Met bijdragen van Philip Vermoortel (Hoogleraar Letterkunde KU Brussel), Theodor Holman (publicist), Ronald van Raak (Kamerlid SP en initiatiefnemer Wet Huis van de Kokkenluider), Winnie Sorgdrager (lid Raad van State), Tom Böhm (Letterkundige), Dik van der Meulen (Biograaf van Multatuli) en Jeroen Wester (NRC-redacteur en redacteur dagboek van NzA-klokkenluider Arthur Gotlieb). Dagvoorzitter: Arend Jan Heerma van Voss (publicist).
Zie voor meer informatie: de website van de Balie
Addenda EWN: paaien
Door Michiel de Vaan
paaien (1) ww. ‘tevredenstellen’
Vroegmiddelnederlands hem gepaijt houden ‘zich tevreden(gesteld) voelen; zich (financieel) voldaan beschouwen’ (1265–1270), payen ‘betalen’ (1285), wlpait ‘volledig betaald’ (1297). Laatmnl. payen, Vroegnnl. pa(e)yen, paaien ook ‘tot rust brengen, sussen, verzoenen’. Daarnaast ook Mnl. zn. paye ‘betaling’ (1300), Vnnl. paye, paai ‘betalingstermijn, soldij’. Vanaf de 16e eeuw komt sporadisch de variant peyen (1589), peien voor, die op hernieuwde ontlening aan het Frans kan berusten (met de moderne uitspraak van payer).
Wat betekent 'nee'?
Door Marc van Oostendorp
Als een rechercheur nee zegt, wat bedoelt ze dan? Neem het geval van Dikke Tony, een maffiabaas die het handig leek om te doen alsof hij vermoord was. Her en der heeft hij rond de scheepswerven 'aanwijzingen' voor die moord verstopt. Die aanwijzingen worden gevonden en onderzocht door forensische wetenschapper Smit, die een voorzichtige conclusie trekt:
- Misschien is Dikke Tony omgebracht.
- Nee, Dikke Tony leeft nog!
Dat dialoogje blijkt allerlei filosofen en taalwetenschappers in de problemen te brengen. Want wat bedoelt Betsie met dat nee? Wat betekent nee eigenlijk?
Een schoone historie van Palmerijn van Olijve : Hoofdstuk 8
Een seer schoone ende ghenoechelicke
historie vanden aldervroomsten ende vermaertsten ridder
Palmerijn van Olijve,
sone van den coninck van Macedonien, ende van de schoone Griane,
dochter van Remicius, keyser van Constantinopelen,
de welcke vele wonderlicke avontueren in haren leven ghehadt hebben,
seer ghenoechelick ende playsant om lesen.
historie vanden aldervroomsten ende vermaertsten ridder
Palmerijn van Olijve,
sone van den coninck van Macedonien, ende van de schoone Griane,
dochter van Remicius, keyser van Constantinopelen,
de welcke vele wonderlicke avontueren in haren leven ghehadt hebben,
seer ghenoechelick ende playsant om lesen.
[zoals gedrukt te Arnhem door Jan Janszen, boeckvercooper in 1613]
woensdag 22 april 2015
Taalsymposium: Taal in een multiculturele samenleving
Op woensdag 20 mei 2015 organiseren Avans Hogeschool en
Hogeschooltaal het symposium Taal in een
multiculturele samenleving. Bestuurders, taalwetenschappers, docenten en
ervaringsdeskundigen zullen met elkaar in gesprek gaan over taaldiversiteit.
Daarbij staat het belang van een goede beheersing van het Nederlands om
succesvol te kunnen zijn in loopbaan en samenleving centraal.
De sprekers zullen
ingaan op actuele thema's die de opleiders van studenten in het middelbaar en
hoger onderwijs bezighouden: het economisch belang van een goede
taalbeheersing; de zorgen in de politiek over de kwaliteit van het onderwijs in
het Nederlands; niveaubepaling en toetsing; de positie van de anderstaligen in
een Europees kader en de dreigende verwaarlozing van het Nederlands onder de
druk van Engels als instructietaal.
Heel veel vragen!
De managers automatiseren het stellen van vragen in onze managersgruwelserie De verleden tijd van lijken.
Door Marc van Oostendorp
En ondertussen moesten er vragen gesteld worden! Heel veel vragen! Terwijl iedereen maar een beetje wat zat aan te rotzooien op de afdeling, was er een belangrijke deadline op 1 mei! Dan ging de Nationale Wetenschapsagenda sluiten, en zoals iedereen wist zouden dan de stemmen geteld worden: welke afdeling had er de meeste vragen gesteld? Die afdeling zou de meeste geldelijke middelen krijgen.
De collega's in Utrecht hadden al 210 vragen gesteld, had Gerard geteld, en die in Leiden zelfs al 230.
dinsdag 21 april 2015
Hoe zeggen we 'suiker'?
door Jan Stroop
(Dit is de uitwerking
van de presentatie die ik op 15 december 2013 te Roosendaal gehouden heb, in 't kader van de expositie 'Suikergoed'.)

Van ’t woord suiker bestaan in de Nederlandse dialecten minstens negen verschillende uitspraken: suiker, suker, sökker, soiker, seuker, soeker, soker, sokker en sukker. En ze gaan allemaal terug op één oervorm.

Van ’t woord suiker bestaan in de Nederlandse dialecten minstens negen verschillende uitspraken: suiker, suker, sökker, soiker, seuker, soeker, soker, sokker en sukker. En ze gaan allemaal terug op één oervorm.
De herkomst
van ’t woord suiker is bekend. De
oudste vorm is sakkharâ. Dat woord is uit India, waar ’t eerst riet
verbouwd werd dat suiker opleverde. Vanuit India zijn de rietsuikercultuur en de
benaming voor ‘suiker’ overgenomen door andere gebieden in ’t Midden-Oosten. Rond
600 leerden de Perzen die techniek van suiker winnen; de benaming kreeg een
Perzische gedaante: šakar. Daarna maakten de Arabieren er kennis mee. Zij verbreidden de kunst van het telen van suikerriet naar Egypte, in de 8e eeuw naar Andalusië en vervolgens naar Sicilië.
Steeds meer te eenvoudige uitleg
Door Marc van Oostendorp
Ik heb een collega die het niet goed vindt wat ik hier doe. Ik leg de zaken te eenvoudig uit, vindt hij. Het is juist zaak de mensen duidelijk te maken dat alles veel ingewikkelder is dan ze denken, niet om ze te vereenvoudigen.
Het is een bekend probleem, misschien vooral in de geesteswetenschappen. Ik heb het ooit Ringbaums dilemma genoemd, naar een personage in de roman Changing Places van David Lodge. In die roman komt een letterkundige voor die Ringbaum heet en enorm eerzuchtig is. Nu moet hij meedoen aan een spelletje waarin je punten kunt winnen door boeken te noemen die jij nooit gelezen hebt en zoveel mogelijk andere deelnemers aan het spel wel. Ringbaum raakt hierdoor enorm met zichzelf in de knoop. Wanneer hij toegeeft een klassieker niet gelezen te hebben, kan hij veel punten winnen en bevredigt zo zijn eerzucht; maar tegelijkertijd staat hij te kijk als een ongeletterde.
maandag 20 april 2015
Het reisverhaal van Coenraad Ruysch. Deel VII: Rome
Wij publiceren hier een kritische editie van het reisverslag van Coenraad Ruysch, verzorgd door Alan Moss van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hieronder staan links naar de tot nu toe verschenen delen:
Deel II: juni 1674 –Van Hamburg tot Ulm | Google Earth
Deel III: juli-september 1674 – Van Ulm tot aan de Mont Cenis | Google Earth
Deel IV: oktober 1674 – Van de Mont Cenis tot Bologna | Google Earth
Deel V: november 1674 – Van Bologna tot Livorno | Google Earth
Alan Moss heeft ook een eigen, informatieve, website.
Deel III: juli-september 1674 – Van Ulm tot aan de Mont Cenis | Google Earth
Deel IV: oktober 1674 – Van de Mont Cenis tot Bologna | Google Earth
Deel V: november 1674 – Van Bologna tot Livorno | Google Earth
Ik luk dat
Door Marc van Oostendorp
"Taalverandering waar je bijstaat," meldde onlangs een jonge moeder op Facebook. Haar zoontje had gezegd Ik luk dat.
Het is helemaal niet onwaarschijnlijk dat het Nederlands inderdaad dat zoontje gaat volgen. Wie weet wat de eenentwintigste eeuw ons nog allemaal gaat brengen! De verandering gaat in ieder geval de juiste kant op.
Waarom is de ene woordgroep het onderwerp van een zin en de andere woordgroep het lijdend voorwerp? Dat moet je voor een deel uit je hoofd leren: het hangt maar van het werkwoord af. In het Engels is I het onderwerp in I like that terwijl in het Nederlands Dat het onderwerp is van dat bevalt mij.
Toch wordt iedere taal geteisterd door een almaar voortdurende hang naar logica.
Een schoone historie van Palmerijn van Olijve : Hoofdstuk 7
Een seer schoone ende ghenoechelicke
historie vanden aldervroomsten ende vermaertsten ridder
Palmerijn van Olijve,
sone van den coninck van Macedonien, ende van de schoone Griane,
dochter van Remicius, keyser van Constantinopelen,
de welcke vele wonderlicke avontueren in haren leven ghehadt hebben,
seer ghenoechelick ende playsant om lesen.
historie vanden aldervroomsten ende vermaertsten ridder
Palmerijn van Olijve,
sone van den coninck van Macedonien, ende van de schoone Griane,
dochter van Remicius, keyser van Constantinopelen,
de welcke vele wonderlicke avontueren in haren leven ghehadt hebben,
seer ghenoechelick ende playsant om lesen.
[zoals gedrukt te Arnhem door Jan Janszen, boeckvercooper in 1613]
zondag 19 april 2015
19 juni 2015: Research Workshop Weerbaarheid in rampzalige tijden
Research Workshop
Weerbaarheid in rampzalige tijden: de verwerking van historische catastrofen in de Lage Landen (ca. 1600-1850; Resilience in disastrous times: the processing of historical catastrophes in the Low Countries (ca. 1600-1850)
Datum en tijd: 19 juni 2015; 10:00-17:30
Locatie: Academiegebouw Rijksuniversiteit Groningen, zaal A3
Languages / voertalen: Nederlands en Engels
AANMELDEN s.v.p. voor 1 juni bij Marijke Meijer Drees: m.e.meijer.drees@rug.nl
Workshop The Circulation of Dutch Literature, Den Haag, 28-30 mei
Het internationale congres An International Network Studying the Circulation of Dutch Literature (CODL) vindt in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag plaats op 28-30 mei 2015. Er staan onder andere ruim vijftig lezingen, twee paneldiscussies, twee presentaties op het programma, met een kans om enkele hoogtepunten van de KB- collectie te zien en avondprogramma’s. Het belooft een boeiend congres te worden.
Zie hieronder het voorlopige programma en klik hier (link) om het programma te downloaden. Klik hier (link) om de abstracts van de lezingen te downloaden.
Wil je het congres graag bijwonen? Vul dan via deze link het inschrijvingsformulier in. Iedereen is van harte welkom om te komen luisteren, ook als je geen lid bent van CODL.
The international conference An International Network Studying the Circulation of Dutch Literature (CODL) will take place in The Hague from the 28th until the 30th of May 2015. There are more than 50 papers, two panel discussions and two presentations scheduled with a presentation of the highlights of the KB and evening programmes.
Please find below the provisional programme which you can also download here (link). The abstracts of the presentations you can find here (link).
If you want to visit the conference just fill in the registration form here. Everyone is more than welcome to come and listen to the presentations, also if you are not participating in CODL directly.
Omdat de wereld zo ellendig is
Door Marc van Oostendorp
Olga van Marion vertelt waarom het gedicht Ooghentroost van Constantijn Huygens nog altijd troost biedt.
(Video staat hier. Lees Ooghentroost bij de DBNL.)
zaterdag 18 april 2015
Menig minnaar
Een geschiedenis van het Nederlands in 196 sonnetten (16)
Het Nederlandse sonnet bestaat 450 jaar. Hoe is het de taal in die tijd vergaan?
Ten is u voor-hooft niet zoo maetigh opgheresen,
Ten is u wind brauw' niet, noch uwen mond ghepresen,
En vierighlijck aenbeen van zoo menigh minnaer;
T'en zijn u lipkens niet, die elcken-een voorwaer
Wonden alst hen ghelieft, en wederom ghenesen;
Ten zijn u deughden niet, noch u bevalligh wesen,
Noch het toov'righ ghelaet dat in u schijnt eenpaer;
T'en zijn u wanghen niet, met purpur-root begoten;
T'en zijn die peerels niet, in uwen mondt ghesloten;
T'en is u taele niet, nochtans als heunigh zoet;
Maer t'ghene dat mijn ieughd' als een bladt comt verdrooghen,
En mijn ionck-iaerigh hert van binnen branden doet,
En is anderssins niet, dan t'raeyssel uwer ooghen.
Het sonnet is ook een klassieke vorm voor tegenspraak.
vrijdag 17 april 2015
Is Duits verstaanbaarder dan Nederlands?
Door Marc van Oostendorp
Dat er een asymmetrie is, wisten we al. Uit eerder onderzoek was al gebleken dat Nederlanders door de bank genomen makkelijker Duits verstaan dan andersom. Waar dat precies aan ligt, is minder duidelijk. Komt het doordat relatief veel Nederlandstaligen Duits op school leren? Doordat wij vaker naar Tatort kijken dan zij naar Flikken? Doordat zij nu eenmaal een grotere taal hebben die bovendien gesproken wordt in een economisch machtiger gebied?
Of zou het ook aan de talen kunnen liggen? Op die vraag richten Charlotte Gooskens, Vincent van Heuven en Renée van Bezooijen zich in een nieuw artikel in het vakblad Linguistics. Zij deden daarvoor iets voor de hand liggends dat desalniettemin nooit eerder gedaan was:
donderdag 16 april 2015
Addenda EWN: overtollig
Iedere week bespreekt Michiel de Vaan een woord waarvan de verklaring in het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands ontbreekt (of onvolledig is).
Door Michiel de Vaan
overtollig bn. ‘overbodig’
Vroegmiddelnederlands
ouertulleg (1276–1300), ouertolleg (1291–1300) ‘overvloedig’, ouertullechheit (1265–1270) ‘onmatigheid’, Nnl. overtollig. Daarnaast,
vooral in Hollandse teksten, overtallich ‘overvloedig’ (1330),
‘overduidelijk’ (1353) en in het oosten ook overtellich.
Vanaf 1600 overheerst overtollig, terwijl overtallig in
frequentie afneemt en zich na 1700 in betekenis beperkt tot ‘boventallig’. De vormen met -tull- en -tell-
vertonen umlaut van -toll- respectievelijk -tall-.
Alleen
de tall-variant heeft verwanten in het Neder- en Hoogduits: Mnd. overtellich
en overtalich ‘overbodig, bovenmatig’, Mhd. überzellich, Mohd. überzählig ‘boventallig’.
Je kunt Pechtold in één zin herkennen
Door Marc van Oostendorp
Hoeveel tekst heb je nodig om te zien of een tekst afkomstig is van Geert Wilders of van Alexander Pechtold? Niet heel veel, laat Maarten van Leeuwen zien in zijn proefschrift Stijl en politiek, dat hij vandaag in Leiden verdedigt. Eén zin is meestal wel genoeg.
Neem de volgende:
- De laatste jaren wordt de politiek niet meer beschouwd als de plek waar maatschappelijke problemen worden aangepakt en opgelost. [1]
Een schoone historie van Palmerijn van Olijve : Hoofdstuk 6
Een seer schoone ende ghenoechelicke
historie vanden aldervroomsten ende vermaertsten ridder
Palmerijn van Olijve,
sone van den coninck van Macedonien, ende van de schoone Griane,
dochter van Remicius, keyser van Constantinopelen,
de welcke vele wonderlicke avontueren in haren leven ghehadt hebben,
seer ghenoechelick ende playsant om lesen.
historie vanden aldervroomsten ende vermaertsten ridder
Palmerijn van Olijve,
sone van den coninck van Macedonien, ende van de schoone Griane,
dochter van Remicius, keyser van Constantinopelen,
de welcke vele wonderlicke avontueren in haren leven ghehadt hebben,
seer ghenoechelick ende playsant om lesen.
[zoals gedrukt te Arnhem door Jan Janszen, boeckvercooper in 1613]
woensdag 15 april 2015
“Wat zeg je?” als antwoord op een vraag
Door Lucas Seuren
In de eerste colleges die Harvey Sacks in de jaren 60 gaf
aan de University of California besprak hij met zijn studenten enkele opnamen
van een suicide hotline. Hij merkte
daarbij onder andere op dat nadat de medewerker van de hotline heeft opgenomen
en zich heeft voorgesteld, lang niet alle bellers ook hun naam noemen. Dat was
opmerkelijk, want iemand die zich voorstelt aan een ander, nodigt de ander
daarmee uit om zich ook voor te stellen. De bellers deden het dan ook subtiel.
Ze merkten bijvoorbeeld op dat ze de medewerker niet konden verstaan. Die
herhaalde dan zijn/haar naam, waarna de beller die naam ook herhaalde,
ogenschijnlijk om duidelijk te maken dat hij het goed verstaan had. Door dit
kleine extra dialoogje was de plek waar de beller zich kon voorstellen
verdwenen. Sacks concludeerde hieruit dat door te vragen om verduidelijking, de
beller impliciet duidelijk maakte dat hij zijn naam niet wilde geven.
Verschenen: De Negentiende Eeuw 39/1
Pas verschenen: De
Negentiende Eeuw 39 (2015), nummer 1. Themanummer ‘Satire’.
Inhoud:
- Ivo Nieuwenhuis, De vele gezichten van satire
- Laurens Ham, Ach, mijn martelaartje! J.B.D. Wibmers postures en de ruimte voor politieke kritiek rond 1820
- Eveline Koolhaas-Grosveld, Politieke spotprenten in de negentiende eeuw. Beeldessay
- Frederiek ten Broeke, ‘Bijtende pennekras’. Satire als wapen in de politieke journalistiek, 1870-1885
- Boekzaal
Hoe later in de versregel, hoe langer het woord
Door Marc van Oostendorp
Er is de laatste tijd weer enige belangstelling voor de versregel: wat is dat eigenlijk voor een ding? Wat bepaalt de structuur ervan? Een regel komt niet overeen met een woordgroep, of in ieder geval niet perse. Het wordt ook niet per se afgesloten met een adem in de voordracht. In sommige tradities bestaat een regel natuurlijk uit een vast aantal lettergrepen of beklemtoonde lettergrepen, en wordt deze altijd afgesloten met een rijmwoord. Maar wat bepaalt het succes van zulke tradities? Waarom is een gemiddelde versregel in de meeste Europese tradities tussen de 8 en de 12 lettergrepen lang?
Bovendien zijn versregels vaak asymmetrisch – en wel op een subtiele manier, waarvan dichters zich vaak waarschijnlijk nauwelijks bewust zijn. Ik heb er weleens eerder over geschreven op Neder-L (hier en hier): versregels hebben aan het eind vaak een regelmatiger ritme dan aan het begin. Waarom? Dat is niet helemaal duidelijk.
De Britse literair taalkundige Nigel Fabb wees me onlangs op een andere asymmetrie. In veel tradities worden de woorden gemiddeld langer naarmate de versregel verstrijkt. Dat betekent natuurlijk niet dat in iedere individuele regel de korte woorden meer naar het eind staan, maar wel dat er gemiddeld een tendentie is voor langere woorden aan het eind van de regel. Ook deze neiging is waarschijnlijk al zo oud als we kunnen terugkijken: we vinden hem al in de Veda's.
En bij Nederlandse dichters?
dinsdag 14 april 2015
Het eten van veel taartjes
Wat we nog niet weten over het werkwoord (10)
Door Marc van Oostendorp
- Ik word gelukkig als we veel taartjes eten.
- Ik vind het fijn om veel taartjes te eten.
- Ik houd van veel taartjes eten.
- Veel taartjes eten is fijn.
- Het eten van veel taartjes is fijn.
Gaande van zin (1) naar zin (5) wordt eten steeds zelfstandignaamwoordachtiger. In zin (1) is het in alle opzichten een werkwoord: een persoonsvorm met een onderwerp (we) en een lijdend voorwerp (veel taartjes) en een uitgang die meeverandert met het onderwerp (als ik veel taartjes eet). In zin (2) is eten nog steeds duidelijk een werkwoord, al is het nu een onbepaalde wijs. Ook in (3) zullen veel mensen er nog wel een werkwoord in zien, al is het apart dat het gebruikt wordt na een voorzetsel, en al kan er inmiddels al geen onderwerp meer worden gebruikt – je kunt niet zeggen ik houd van wij veel taartjes eten.
maandag 13 april 2015
Constantijn Huygens: Drie gedichten belicht
Op vrijdag 17 april 2015 organiseert de Koninklijke
Bibliotheek een feestelijke middag rond drie gedichten van Constantijn Huygens.
Aanleiding is het recente boek Op zoek
naar Huygens van Jürgen Pieters.
De gedichten die centraal staan zijn: ‘Op de dood van Sterre’,
‘Ooghentroost’ en ‘Hofwijck’. Uit de gedichten worden fragmenten voorgedragen
en becommentarieerd door Huygenskenners Olga van Marion (Universiteit Leiden),
Ton van Strien (Vrije Universiteit Amsterdam) en Frans Blom (Universiteit van
Amsterdam). Frans Willem Korsten (Erasmus Universiteit Rotterdam) zal ingaan op
de wijze waarop Jürgen Pieters (Universiteit Gent) deze drie gedichten in zijn
nieuwe boek analyseert.
Meer informatie, programma en aanmelden: http://www.kb.nl/kbhtml/huygens/index.html
Abonneren op:
Posts (Atom)